Toen Jeanne d’Arc eindelijk op audiëntie mocht bij de dauphin dacht de hofhouding leuk te zijn door haar eerst naar een paar mannen uit de hofhouding te brengen en Jeanne te vertellen dat ze voor Charles de achtste stond. Maar Jeanne liet zich niet foppen. Dat was een wonder, werd mij altijd verteld. Maar deze week hoorde ik hoe dat kon. Roddelen konden ze in die tijd ook en Charles was uitzonderlijk lelijk. Hij had een grote neus, kleine waterige oogjes, een bleke huidskleur en kromme beentjes waarmee hij nauwelijks kon lopen. Zo wist Jeanne wie de toekomstige koning was.