De wind schuurt langs mijn wangen als ik de dijk op loop. Ik trek de kraag van mijn jas omhoog en voel het bond tegen mijn wangen, een zachte aanraking met de zurige lucht van te langzaam gedroogd textiel. Het grind knerpt onder mijn zolen in het ritme van mijn voetstappen. In de verte staan de koeien rustig te grazen. Zoals altijd. Alsof er niets gebeurd is. Als of er bij mij thuis geen aardbeving heeft plaats gevonden. Ik blijf even staan en adem de geur van nat gras en mest in. Ik zal opnieuw moeten beginnen, maar met de kennis van nu.