Eerst was er een schoolproject. Mijn dochter moest iets uitvinden wat volkomen nutteloos was. Het werd een geodriehoekhoesje. Het geodriehoekhoesje mocht mee naar huis en belande tussen alle andere nutteloze spullen. Op de vloer van de hal. Daar vond ik het. Ik zette hem op de knop van de trapleuning.  Dat gaf een leuk effect. Het was net een mannetje. Met krijt tekende ik een gezichtje. Het geodriehoekhoesje heeft een andere bestemming gekregen. Het is niet nutteloos meer want het maakt mij blij als ik er langs loop. Het valt nog niet mee, iets verzinnen wat geen enkel nut heeft.